wit wint wit wint
De Coup Meurs heeft deze eigenschappen:
* er komt een zwart driehoekje op de damlijn, dat wil zeggen:
dammen op 47 en 48 en een schijf op 42, of
dammen op 48 en 49 en een schijf op 43;
* de zwarte dammen gaan er af langs het trappetje:
48×30 35×24 47×20 20x… , of
49×40 45×34 48×30 35x… .
Zie de bijdrage van Roel Boomstra met twee voorbeelden van de Coup Meurs met dammen op 47 en 48. Zie ook een vorig bericht.
Hierboven staan twee voorbeelden van een Coup Meurs met dammen op 48 en 49.
Hier is het slagidee:
1. 37-32 28×37 2. 48-42 37×48 3. 38-33 27×38; 4. 49-43 38×49; 5. 34-29 23×43 6. 44-39 43×34 7. 40×7 2×11 8. 50-44 49×40 9. 45×34 48×30 10. 35×2.
De overblijvende stand is remise. Toch spectaculair, dat driehoekje. En dat trappetje met de slag naar een bezet veld, bekend maar altijd weer mooi.
In deze slag spelen alle schijven een rol. De stand kan winnend gemaakt worden met extra “overbodige” schijven.
Hier wint wit gemakkelijk. Na 10. 35×2 11-17 wint 2-24 17-22 24-38 of 2-13 17-21 13-2.
Een aardige bijkomstigheid is, dat wit ook de schijven 26 en 27 naar 48 en 49 kan halen. Dan blijft in de eindstand schijf 28 over in plaats van 26, met remise.
Een zwarte schijf op 29 in plaats van op 27 is net iets mooier: omdat wit even later 34-29 wil spelen. Dat is prima te realiseren, maar dan komt zettenverwisseling om de hoek kijken. Met 4 enkele slagen (van 26 of 28 naar 48 en van 29 naar 49) is dat onvermijdelijk. Op de volgende manier lukt het met een meerslag.
Wit wint door 1. 37-31 26×48 2. 38-32 29×38 3. 49-43 38×49 3. 34-29 enz.
De eindstand wint nog makkelijker, 11-17 2-13.
De zwarte schijf 36 kan niet op 27 staan. Dat zou wel leuk zijn, dan was er weer een schijnoplossing: 38-32, 42×33, 49-43, 37-31, 47-42, 34-29 enz. Maar ook een bijoplossing, nl. 38-32, 42×33, 34-30, 44-39.
Als de zwarte dam op 49 er al staat, dan is er een probleem met 37-32: in plaats van 28×37 kan zwart ook met de dam slaan. Dat kan op twee manieren worden opgelost: door afscherming van de dam door de schijf op 43 of door de meerslag 28×48. Eerst een stand met de afscherming.
1. 38-32 27×38 2. 48-43 38×49. Dat kan niet anders, zo moet er begonnen worden. Nu moet de dam eerst afgeschermd worden: 3. 34-29 23×43 4. 37-32 28×37 5. 47-42 37×48 6. 44-39 enz. Mooi dat afschermen, maar er is een prijs: in plaats van 5. 47-42 kan ook meteen 5. 44-39. Die zettenverwisseling lijkt onvermijdelijk.
En dan een voorbeeld met de meerslag 28×48.
1. 38-32 29×49 (29×27 34-30) 2. 48-43 28×48 3. 34-29 23×43 3. 44-39 43×34 5. 40×7 2×11 6. 50-44 49×40 7. 45×34 48×30 8. 35×2.
Het eindspel is niet moeilijk. Bijvoorbeeld
8. … 11-17 9. 2-13 22-28 10. 13-22, of
8. … 11-16 9. 2-8 22-28 10. 2-35 16-21 11. 35-44 28-32 12. 44-49 21-27 13. 47-42.
Deze stand verschilt nauwelijks van de vorige. Schijf 48 gaat naar 42. Jammer genoeg moet schijf 2 naar 1.
De eerste zet is weer 38-32. Alle schijven spelen nu een rol in de afwikkeling. De schijven 22, 25 en 47 doen niet actief mee, maar kunnen niet gemist worden.
Na 1. 38-32 wordt 1. … 28×48 gevolgd door het enig mogelijke tempo 2. 47-41 met de Coup Meurs.
Op 1. … 27×47 is er geen geschikt tempo voor de Coup Meurs. Wit moet wat anders bedenken: 2. 39-33. En nu:
* 2. … 28×48 3. 34-29 23×34 4. 40×7 (hier blijkt waarom er een schijf op 1 moet
staan en niet op 2) 4. … 1×12 en weer is het enige tempo 5. … 47-41, enz.
* 2. … 28×30 3. 44-39 48×27 4. 42-37 27×34 5. 40×7, enz.
13×13 van Jan van Tol
https://www.hijkendtc.nl/wp-content/uploads/tol.png
1. 31-27 21-26 2. 27-22 18×49 3. 37-31 26×37 4. 48-42 37×48 5. 34-29 23×43 6. 44-39 43×34 7. 40×7 2×11 8. 50-44 49×40 9. 45×34 48×30 10. 35×2
“Coup Meurs” lijkt me een gevalletje van -ongetwijfeld onbedoelde- geschiedvervalsing. Zie o.a. de 13×13 van Jan van Tol. Dam Eldorado, Publicatiedatum: 00-09-1975