De Mysticus op dreef
Afgelopen zaterdag speelde het Eerste Tiental van Hijken DTC de belangrijke wedstrijd tegen Apeldoorn. Die wonnen we overtuigend en daarom kan ik het daar niet vaak genoeg over hebben; een verslag van die wedstrijd heeft u immers al kunnen lezen op de site, zie hier. Matchwinnaars waren de nestors van onze ploeg, Auke Scholma en Hans Jansen. In dit stuk bespreek ik de partij van laatstgenoemde.
Hans begon dit seizoen met twee overwinningen, maar daarna stokte de puntenmachine en verloor hij in de zesde ronde zelfs van de sterke Rus Trofimov. Maar desondanks bleef hij heel gewoon en paste hij zijn Mystieke speelstijl niet aan. En met wat voor resultaat! Op 11 januari versloeg hij de snelste dammer Marino Barkel in de wedstrijd tegen Witte van Moort en afgelopen zaterdag Cock van Leeuwen, niet de minste tegenstanders! Op de facebookpagina van Hijken DTC (www.facebook.com/hijkendtc) heb ik vandaag een zogenaamde ‘film’ van de partij gemaakt en die wil ik ook hier delen. Een film beschrijft de partij in 9 diagrammen, met kort commentaar onder elk diagram.
Cock van Leeuwen-Hans Jansen 0-2, Apeldoorn-Hijken DTC (25-01-2014)
1. 32-28 17-21 2. 34-29 21-26 3. 40-34 16-21 4. 45-40 (diagram).
Jansen speelt hier 4. … 20-24 5. 29×20 14×25. Waarom? In deze partij streeft hij controle op de zwarte lange vleugel na en het randveld 25 past daarbij.
Vervolg: 6. 37-32 26×37 7. 42×31 21-26 8. 33-29 26×37 9. 29-23 18×29 10. 34×14 10×19 11. 47-42 (zie volgend diagram).
11. … 11-17 12. 42×31 17-21.
Jansen streeft in deze partij ook een zo ‘schoon’ mogelijke korte vleugel na; hij heeft schijf 16 al opgelost, maar het kan nóg schoner. Dat kost wel wat tempi (elke keer na 26×37 41×32/42×31 wint wit vier tempi), maar dat zij zo.
Vervolg: 13. 39-33 21-26 14. 32-27 26×37 15. 41×32 5-10 16. 44-39 10-14 17. 46-41 14-20 18. 41-37 6-11 19. 39-34 (zie volgend diagram).
19. … 19-24.
Een lange opbouwfase; Jansen speelt naar een constructie op links toe waarmee hij controle en mogelijkheden houdt, terwijl hij het rechts ‘mooi’ laat staan. En waar gaan de schijven op wits lange vleugel eigenlijk naartoe? Zwart heeft een aanknopingspunt op 35, terwijl wit dat mist op 16.
Vervolg: 20. 43-39 13-19 21. 49-43 8-13 22. 50-45 2-8 23. 36-31 4-10 24. 27-21 (zie volgend diagram).
24. … 24-30 25. 35×24 19×30.
Jansen ruilt naar de rand. Hoort dat wel? Het past in het beeld van de partij: zwart tast de witte constructie op diens korte vleugel aan, terwijl hij erop vertrouwt dat hij op rechts met formaties de witte stukken kan ‘opvangen’.
Vervolg: 26. 31-26 (zie volgend diagram).
26. … 30-35.
Dit is een belangrijk moment uit de partij; zwart vraagt wit weer om een zet te doen. 48-42 uit de partij is niet bepaald de meest fraaie, maar echt compromisloze zetten zijn er niet: na 34-29 kan zwart de schijf op 15 wel erg makkelijk oplossen met 20-24×24. Het is interessant hoe het verder zou zijn gegaan na 21-17. Kan zwart iets doen tegen die verre voorpost?
Vervolg: 27. 48-42 35×44 28. 39×50 11-17 29. 43-39 13-18 30. 45-40 10-14 31. 37-31 20-24 32. 42-37 8-13 33. 50-44 (zie volgend diagram).
33. … 14-19.
Zwart heeft rechts de boel onder controle gehouden – de witte schijven daar zijn niet actief. Bovendien heeft zwart 24 stevig onder controle en dreigt hij nu de stelling te sluiten. De witte stand lijkt wel krachtig, maar mist juist belangrijke formaties door de gaten op 42, 43 en 45. Ook belangrijk is dat de centrumpiramide niet sterk kan worden doordat 31-27? is uitgeschakeld, door het gat op 42! In de partij speelt wit 28-23, waarna hij snel in een combinatief web terecht komt. Het is interessant om de stand te analyseren na 34. 21-16.
Vervolg: 34. 28-23 18×29 35. 34×14 9×20 36. 40-35 (zie volgend diagram).
36. … 17-22
Zwart forceert de winst! In plaats van 40-35 mocht wit ook geen 40-34 (12-18!) of 32-28 (17-22!) doen. Na 36. 31-27 13-18 37. 21-16 18-22 etc. zou zwart ook aan de leiding gaan.
Het probleem voor wit in de partij is dat hij nooit meer met 32 kan spelen vanwege zetjes met de eindslag 25×41, bijvoorbeeld 32-27? 22-28!, 12-17, 13-18, 25×41+. Na 37. 44-40 is de volgende variant mogelijk: 37. … 13-19 38. 21-16 19-23 39. 26-21 3-9 40. 31-26 9-13 41. 37-31 13-18 42. 31-27 22×31 43. 26×37 18-22 44. 37-31 22-28! (nu pas) 45. 33×22 12-17 46. 22×2 23-29 47. 2×30 25×45 en het eindspel wint voor zwart.
Vervolg partij: 37. 21-16 12-17 38. 44-40 13-18 39. 40-34 24-30 40. 35×24 20×40 41. 39-34 40×29 33×24 (zie volgend diagram).
42. … 18-23
Zwart maakt de partij af door over te schakelen naar een gewonnen eindspel door middel van een kleine combinatie. Zie hier de ‘schoonheid’ van de zwart opstelling rechts: de schijven 1 en 7 vormen een formatie, waarmee je ook kunt combineren!
43. 32-27 23-28 44. 27×18 28-33 45. 38×29 7-11 46. 16×7 1×34 47. 31-27 34-39 48. 27-21 17-22 49. 21-16 39-44 50. 16-11 44-49 51. 11-7 49-35 52. 24-20 (zie volgende foto).
52. … 15×24.
Dit eindspel is gewonnen en niet moeilijk voor eindspelkunstenaar Jansen. De witte schijven op 37 en 26 worden tegengehouden door de zwarte dam, terwijl de zwarte schijven naar volgende dammen lopen.
53. 7-1 35-49 54. 1-6 22-27 55. 6-33 24-30 56. 33-29 49-44 57. 29-38 30-35 58. 38×16 35-40 59. 16-49 25-30 60. 26-21 30-35 en wit geeft op; zwart trekt zijn dam immers weg en dan lopen 35 en 40 moeiteloos naar dam, met vervolgens winst door overmacht.
Wat vindt u van deze partij en van deze manier om een partij te bespreken? Feedback is altijd welkom!